Conflicten binnen het team
Het
signaleren en oplossen van problemen tussen teamleden
In ieder team komen tussen de teamleden problemen en irritaties voor. Verschillen in karakter, persoonlijke behoeften en verwachtingen, en onduidelijkheden in de communicatie maken dat ook binnen goed lopende teams irritaties kunnen optreden. Een kenmerk van een goed functionerend team is dan ook niet dat het nooit problemen heeft in de onderlinge verhoudingen maar dat het in staat is om hier op een actieve, constructieve manier mee om te gaan en voorkomt dat problemen en onderlinge spanningen escaleren.
Problemen bespreken.
Wanneer u via eigen waarneming, een signaal van één van de betrokkenen, of vanuit informatie die u ontvangt van uw teamleden, beseft dat er sprake is van een (beginnend) conflict tussen teamleden dan kunt u als volgt te werk gaan.
U belegt een gesprek tussen de betrokkenen. Zorg voor een rustige gespreksruimte waar u niet wordt gestoord. Plan genoeg tijd.
U geeft aan dat het optreden van irritaties en conflicten binnen een team een normaal verschijnsel is. Echter dat er ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt om dit soort problemen actief op te pakken en op te lossen. U refereert hierbij aan de al eerder binnen het team gemaakte afspraken (zie hiervoor het toelichtend document bij 19. Conflicten).
U vraagt of de betrokkenen erkennen dat er een probleem is ontstaan in de onderlinge verhoudingen.
Indien ja, vraagt u aan ieder van de betrokkenen zijn/haar kijk is op het probleem. U informeert ook naar ieders belangen en behoeften. Hierbij stelt u vragen en luistert u.
Tijdens deze stap geeft u alle betrokkenen om beurten de tijd om hun verhaal te doen. De anderen mag niet onderbreken. In een eerste reactie nadat degene zijn verhaal heeft gedaan mogen door de ander(en) alleen vragen worden gesteld ter verduidelijking (wat bedoel je precies). Pas nadat alle teamleden hun verhaal hebben gedaan en men naar elkaar heeft geluisterd is er ruimte voor een eventuele discussie).
Geef vervolgens úw kijk op het probleem, úw kant van de zaak. Reageer vanuit úw behoefte en vanuit het team- en organisatiebelang.
Bepaal nu samen met de betrokkenen wat het eigenlijke probleem is. Omschrijf het en bespreek het in termen van (tegenstrijdige) behoeften en belangen.
Vraag de betrokkenen welke oplossingen zij zien voor het geschetste probleem? Geef eventueel aan welke oplossingen u ziet.
Bespreek de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen.
Weeg deze voor- en nadelen af en kom tot een (voorlopige) keuze.
Maak afspraken over hoe de gemaakte keuze moet worden vormgegeven.
Ben
daarbij naar elkaar toe duidelijk. Wie doet wat en wanneer.
Spreek af wanneer en hoe u gaat beoordelen of de gemaakte keuze heeft gewerkt.