Meer over gesprekstechnieken

 Gesprekstechnieken

Belangrijke gesprekstechnieken om een effectief gesprek te voeren

Het kennen en kunnen toepassen van gesprekstechnieken en weten welke gesprekstechniek je op welk moment moet toepassen, stelt je als leidinggevende in staat om een optimaal effectief gesprek te voeren. Hieronder zie je een opsomming van de bekendste gesprekstechnieken.

Begrip tonen (wat vervelend voor je)
Gevoelsreflectie geven (ik zie dat je boos bent)
Feedbackgeven (vanochtend in de vergadering onderbrak je me verschillende keren, ik vond dat erg vervelend, ik wil je vragen me een volgende keer te laten uitspreken)
Aandachtgevend gedrag (actief luisteren, open houding; knikken en hummen)
Triggerwords / Parafraseren (herhalen van de door de ander uitgesproken woorden: een brief?)
Doorvragen (en toen?)
Luisteren Samenvatten Doorvragen 
Functionele stilte (wanneer de ander even stopt met praten zelf niet gaan praten maar stil blijven)
Afspraken maken: SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden)
Confronteren (waarom zeg je dit nu 
Concretiseren (wat je dus zegt is ......... )
Samenvatten (begrijp ik je goed dat ........ )
Vraagsoorten: Open vraag (begint met bv. wat of hoe - stimuleert de ander tot praten); Gesloten vraag (een vraag waarbij de ander antwoordt met 'ja' of 'nee' - geeft snel de informatie die wordt gewenst); Meerkeuze vraag (ga je naar het zwemmen en met wie - probeer geen dubbelvragen te stellen); Waarom vraag (waarom ben je niet geweest - let op met deze vraag. de vraag geeft de ander het gevoel verantwoording te moeten afleggen)
Spiegelen (de ander nadoen in houding en beweging)
Metacommunicatie: situatie verduidelijken (Ik merk dat we niet tot de kern van de zaak doordringen)
Structureren: wederzijdse verwachtingen uitspreken / tijd aangeven / agenda voorleggen
Terugkoppelen naar begindoelen (tussentijds evalueren) (hoe zie je dit nu in het kader van onze doelstelling om meer omzet te maken?)
Evalueren (hoe vond je dit gesprek?)
Hardop denken / Brainstormen / Associëren (stel je eens voor .. / wat roept dit bij jou op?/ denk eens mee)
Taalgebruik aanpassen aan gesprekspartner
Een voorbeeld geven (kijk, ik zal je hiervan een voorbeeld geven)
Een voorbeeld laten geven (kun je mee eens een voorbeeld hiervan geven?)